top of page
AA Voorbij de gele brug.jpeg

Voorbij de gele brug

De blauwhelm en het meisje uit Srebrenica (1997)

​

Hoe anders is het ontstaan geweest van mijn tweede boek dat in 1997 is verschenen: “Voorbij de Gele Brug – de blauwhelm en het meisje uit Srebrenica” bij uitgeverij De Arbeiderspers. Niet een ingeving, maar woede heeft me daartoe aangezet. Pure woede.

​

Gorazde, een klein stadje in Bosnië, werd al weken onophoudelijk door de Serviërs beschoten. Het was prijsschieten. De bevolking kon geen kant op. Ze waren omsingeld. Het was een wekenlang durend bloedbad en we konden het allemaal op de televisie volgen. De internationale gemeenschap met slappe pacifisten als Yasushi Akashi en Butros Butros Gali (inmiddels weet niemand meer wie ze zijn) probeerden met zoete woorden een stel van adrenaline doortrokken Serviërs tot rede te brengen. Ik was verbijsterd, maar het ergste moest nog komen. 

 

Srebrenica was aan de beurt. Zeven à achtduizend mannen werden afgevoerd en met voorbedachte rade vermoord. Dit alles gebeurde, nadat een klein aantal nagenoeg onbewapende VN-soldaten, voorzien van een laag moreel en sommigen ook met een lage moraal, de moslimbewoners moest uitleveren aan diezelfde van adrenaline doortrokken Serviërs. Ik kon het niet geloven.

​

Een halve eeuw na de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog, waarbij joden, zigeuners, communisten, homo's en verzetsmensen op gruwelijke wijze systematisch werden vermoord, gebeurde het weer. Het enige verschil waren drie nullen in het aantal slachtoffers. Ook dit moest worden neergeschreven.

​

Het was emotie die me dreef op mijn zoektocht naar Azemina. Ik startte in een asielzoekerscentrum in Hooghalen en via via (ik had het al bijna opgegeven) kreeg ik een naam van een meisje in een AZC in Almelo. Ik ging er heen en ik herinner me dat ik door de lange gang met ontheemden liep en me afvroeg waar ik in godsnaam mee bezig was. Waarom zou ze met me willen praten, na alles wat zij en alle andere vrouwen in Srebrenica hadden meegemaakt? En als ze al met me zou willen praten, wie garandeerde me dat er een uitgever zou zijn die het verhaal zou willen uitgeven? Toen wist ik nog niet dat het er uiteindelijk twee zouden zijn.

​

Nerveus klopte ik op haar deur, mijn hart bonsde in mijn keel en pompte adrenaline door me heen. De deur ging open en toen ik haar zag wist ik dat het goed zat. Gelukkig, daar had ik mijn ingeving. Ze had alles op locatie meegemaakt, in de enclave bij de Nederlandse soldaten. Ze vertelde mij haar hele verhaal. Niet in die ene middag, God nee, daar was het te veel voor. Ik heb er maanden over gedaan, bovendien deed ik het naast mijn werk (ik was toen nog met mijn proefschrift bezig). Behalve haar moeder die in Bosnië was achtergebleven, had ze geen enkel familielid meer over. Daarom heb ik haar later als mijn zus geadopteerd. 

​

Dank voor uw bezoek aan mijn website!

bottom of page